Rio

Na ruim 2 weken sport kijken kan het geregelde leven weer beginnen. Even de vierkante ogen weer in de oorspronkelijke vorm wrijven en napraten over wat er allemaal is voorgevallen met de Nederlandse sporters in Rio tijdens de Olympische spelen. Euforie wordt afgewisseld met ongezouten kritiek op sporters, begeleiders en het volledige TeamNL. Nu ben ik voornamelijk gematigd over prestaties van sporters in het algemeen, want uiteindelijk is er eigenlijk altijd maar één winnaar, en dat kan nu eenmaal niet altijd een Nederlander zijn.

Als je kijkt naar het aantal inwoners van ons kikkerlandje hebben we het best goed gedaan denk ik. De elfde plek, met 19 medailles, waarvan 8 gouden, is best een aardig resultaat als je het vergelijkt met Portugal (slechts 1 brons) of India met haar 1 miljard inwoners en 2 medailles. Als je kijkt naar de welvaart waarin wij verkeren, bijvoorbeeld in vergelijking met India, zou je kunnen zeggen dat er meer in gezeten had. Om aan te kunnen sluiten met topsportlanden als de USA, Rusland en China is er toch wel geld vrijgemaakt om beter te presteren op Olympisch niveau. Maar ja, je hebt met mensen te maken en hun daarbij horende keuzes. Sporters gaan in zee met nieuwe trainers, organisatorisch rondom de sporters veranderde er een en ander en soms is  er gewoon te veel druk of is er sprake van te hoge verwachtingen. Topsporters zijn in wezen niet meer dan gewone mensen met hun aardigheden en eigenaardigheden. Daar verander je niets aan.

Ik kan me voorstellen dat bijvoorbeeld de judobond en de zwembond eens goed gaan analyseren wat er mis is gegaan, als organisaties die al decennia lang iedere Spelen de nodige prijzen mee naar huis namen. En natuurlijk wilde iedere Nederlandse sporter winnen in Rio, maar uiteindelijk moet het besef er wel zijn dat de tegenstander ook wil winnen. In topsport gaat het, om maar eens een cliché te gebruiken, om de details. Maximale concentratie en inzet is onlosmakelijk verbonden aan een goed resultaat, naast de absolute wil om te winnen. In Nederland hebben we de mogelijkheden om sporters optimaal fysiek en mentaal voor te bereiden. De druk op de schouders werd hier en daar helaas wel eens iets te veel, had ik de indruk en soms verloren onze favorieten omdat de directe tegenstander de beste wedstrijd ooit beleefde. In beide gevallen ben je kansloos voor goud. Uiteindelijk denk ik dat we in Nederland net niet genoeg wil om te winnen hebben om een echt topsportland te  worden. Dat zit gewoon bij ons in de genen. Het goede nieuws: Over vier jaar zijn er weer vele nieuwe kansen op medailles in Tokio. Na de nodige analyses gaan de Nederlandse sporters weer aan de slag en bouwen opnieuw 4 lange jaren aan hoop en verwachtingen op prachtige resultaten. Ik kijk er nu alweer naar uit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*