Persvrijheid

Na de verschrikkelijke aanslagen in Parijs is de discussie losgebarsten over  wat er nu wel en wat er niet gezegd kan worden in de media. Het gaat hier dan voornamelijk om het bespotten van de verschillende geloofsgemeenschappen in de wereld. Allerlei kerkelijke leiders roepen op om het geloof van hun volgelingen vooral niet te bespotten, inclusief de paus.

Charlie Hebdo stond er om bekend dat dit tijdschrift vooral geen blad voor de mond nam en regelmatig in opspraak raakte door de profeet Mohammed af te beelden, tot grote ergernis van de moslim gemeenschap in de wereld. Nu de bloedige aanslag uiteindelijk gebeurt is en de nodige voorafgaande feiten in onze nieuwsbronnen uitgebreid belicht worden ben ik steeds minder verbaasd dat dit uiteindelijk kon gebeuren. Als simplistische vergelijking verwijs ik naar schoolpleinen of speelplekken, waar kinderen op ongecompliceerde wijze laten zien hoe het in een sociale gemeenschap precies werkt. Er lijken altijd wel een paar pestkoppen tussen te lopen die buitenbeentjes en sociaal zwakkeren trakteren op plagerijtjes of zelfs structureel treiteren. De meeste slachtoffers verdwijnen huilend of zwijgend van het speelterrein, maar een enkele keer zit er een tussen met net  dat beetje gif in het lijf, zodat hij het op een dag niet meer pikt. Dan kan de pestkop nog zo groot zijn, hij zal hem raken. En als hij dan niet bij zijn gezicht kan trapt hij wel in zijn ballen, ongeacht de consequenties, want hij wil hem niet ongestraft weg laten komen.

Nu wil ik de redactie van Charlie Hebdo niet vergelijken met pestkoppen, maar ze wilden daar wel heel graag een schokeffect bereiken. Zo gebeurde dus in Parijs op een kille bloedstollende manier dat, wat er hiervoor in het speeltuin voorbeeld genoemd is, alleen dan vele malen erger.  De gepeste slaat terug. Ik ben niet zo van het pamperen want ik vind dat je niet op alle slakken zout moet leggen. Maar op het moment dat verschillende groeperingen stelselmatig beledigd worden kun je je afvragen of het allemaal wel zoveel zin heeft. De kreet die je van journalisten nog wel eens hoort is dat het wel gezegd moet worden. Zo las ik dat de cartoonisten van Charlie Hebdo tekenen vergeleken met ademhalen. Ze moesten wel tekenen! Dat zal dan wel zo zijn, maar kan dat dan niet met een zekere nuance? Moet het altijd maar om te choqueren zijn? Als je dan toch altijd alles moet zeggen, hou dan wel rekening met dat ene gepeste ventje uit de speeltuin, want op een dag raakt hij je daar waar het pijn doet. Zelf houd ik wel van een morbide grap of humor op het randje, maar ik ben ook een voorstander om die grappen niet te blijven maken. Zo blijft iedereen in zijn waarde en misschien wil de pers met zijn persvrijheid wat vriendelijker omgaan en niet choqueren om het choqueren maar om de boel zo af en toe wakker te schudden. Dat is meer dan voldoende.

Eén antwoord op “Persvrijheid”

  1. Wat heerlijk dat we in een vrij land leven, Co. Wat heerlijk dat je dit onbezorgd kunt schrijven en dat ik het onbezorgd niet met je eens kan zijn.

    Charlie Hebdo is een satirisch blad. Het doel van satire is nooit primair om te shockeren. Een spiegel voorhouden, de draak steken, in de maling nemen, dat gaat het m.i. om. Dat dat shockerend kan zijn staat buiten kijf. Hans Teeuwen die op het podium een masturberende Koningin Beatrix nadoet zal ook door veel mensen als shockerend worden ervaren of Youp van het Hek die grappen maakt over kankerpatientjes. Toch zijn daar geen rellen om geweest. Mag je dan alleen mensen/groeperingen shockeren die er tegen kunnen?

    Je doet het voorkomen of Charlie Hebdo specifiek moslims op de hak nam. Ik begrijp uit de commentaren dat het blad er juist om bekend stond geen stelling te nemen en iedereen voor joker zette; links, rechts, rijk, arm, katholiek, moslim of atheïst, ze zijn allemaal wel een keer in de zeik gezet.

    Tot slot durf ik de suggestie te bestrijden dat de aanslag zou zijn gepleegd vanwege de achterliggende bedoeling van de tekeningen – zoals jij zegt, shockeren om te shockeren. Ik denk niet dat dat soort nuances een rol hebben gespeeld. Waarschijnlijk stonden ze al op een target-lijst vanaf het moment dat ze opkwamen voor de Deense cartoonist westergaard en zijn cartoons overnamen.

    Maar nogmaals, we kunnen hier alles zeggen en ik respecteer je mening. En het blijft een lastige kwestie om te bepalen waar nou die grens ligt van onze vrijheid.

Laat een reactie achter op Bart Snel Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*