Burger tegen boer, of boer tegen burger?

Op mijn vorige blog over weidemelk en consumenten kreeg ik als reactie een priemende vraag. Hoe denk je dat de agrariërs moeten/kunnen gaan realiseren dat straks alle inkomens de financiële middelen hebben voor een gezonde duurzame maaltijd? Deze vraag, samen met de suggestie dat ik de bal bij de boeren leg, gaf me de reden om hier eens dieper op in te gaan.  Om alle  twijfel weg te nemen voor de agrariërs onder ons, wil ik vertellen dat ik niet tegen megastallen ben, mensen wonen immers ook in flatgebouwen. Het maakt dieren niet uit hoor, als ze hun natje en droogje maar hebben, dan vinden ze het lang goed. Ook ik vind de landelijke discussies over ammoniak, fosfaat en CO2 te veel in het nadeel van de boeren. Te veel rapporten spreken elkaar tegen. De uitslag van de gepubliceerde onderzoeken zijn altijd in het voordeel van diegene die ze publiceert, zodat mijn eenvoudige conclusie hierover is dat de waarheid wel ergens in het midden moet liggen en volgens mij is dat gunstig voor de veehouderij. En ook ik vind dat de politiek zich veel algemener moet opstellen ten opzichte van de landbouw en vooral niet teveel moet gaan betuttelen, terwijl de boeren ook nog de goedkoopste beheerders zijn van het landschap die ons land zich maar kan wensen.

Door omstandigheden ben ik uit de praktische veehouderij geraakt maar volg het vanaf de zijkant met veel interesse. Die situatie brengt me in een positie dat ik makkelijker pragmatisch stelling kan nemen en minder door emotie geleid wordt. Het is me wel duidelijk dat er in West-Europa (dus niet alleen Nederland) minder varkens en minder melkkoeien gehouden moeten worden, gewoon omdat er teveel zijn. Dat vertellen de prijzen van varkensvlees en melk ons haarfijn en ik snap dat als je varkenshouder bent of melkveehouder dat je niet op krimp zit te wachten of bereid bent je bedrijf te stoppen. Een ander stopt ook niet en behalve dat, jouw productie wordt weer door een ander opgepakt, al dan niet met  verkoop van bepaalde rechten. Dit is een probleem, want veehouders zijn van origine eenlingen, wat tegelijk hun kracht en hun zwakte is. Er moeten een aantal varkens en koeien minder gehouden worden in Nederland, want veehouders concurreren in wezen hun eigen collega’s de afgrond in maar veel boeren lijken dit niet te beseffen.

In mijn verhaal verdeel ik boeren in 2 categorieën, veehouders en ondernemers. De veehouders richten zich vooral op hun vak en op hun dieren en de ondernemers zijn de rekenaars. Tussen deze categorieën passen verreweg de meeste veehouders, maar ik ga nu even uit van deze 2 ver uiteenlopende categorieën. De ondernemers gaan hun eigen weg, laverend door de regeltjes die ambtelijk Den Haag of Brussel verzint en gaan creatief om met de mogelijkheden en kansen die ze tegen komen. Zij zijn degenen die een eigen melkfabriek bouwen of een mestvergister weten te realiseren en zo een bestaan opbouwen zonder hun vak geweld aan te doen. De categorie veehouders leeft vooral voor hun bedrijf en hun dieren en hebben niet direct het doel om een topinkomen te realiseren. Zij boeren vooral omdat het leuk is of zelfs een passie. In mijn ogen is dit de kwetsbare groep die fel reageert op de dieren- en milieuorganisaties en op de politiek omdat zij er met emotie mee omgaan en minder zakelijk.

Leg ik de bal bij de boeren? In zekere zin wel ja, omdat er door veel boeren niet wordt beseft dat de tijden veranderen. Kijk naar het overschreden fosfaatplafond, dat duidelijk maakt dat meer koeien echt niet meer kan in Nederland, maar nog steeds zijn er boeren die hun veestapel uitbreiden, blijkbaar denkend dat het hen niet zal raken, maar een andere boer wel (boeren zijn eenlingen). Je kunt de dierenorganisaties ook niet volledig negeren, want zij houden invloed zolang niet vrijwel iedereen bekend is met het reilen en zeilen op een boerderij, wat niet gaat gebeuren want de boeren staan ongewild, dat wel, steeds verder van de burger. Agrarisch Nederland wil misschien niet veranderen, maar zal toch mee moeten in de tijden, beïnvloed door politiek en burgerij. Het veranderd al eeuwenlang en dat zal het ook blijven doen. Hoe die toekomst er uit gaat zien weet niemand, maar ik weet wel dat in Europa de komende jaren de bevolkingsgroei stopt en het aantal inwoners over niet al te lange tijd zelfs gaat dalen. Ondertussen zit de rest van de wereld niet stil en gaan de landen die nu nog onze producten kopen, deze steeds vaker zelf maken. Het directe gevolg is minder vraag naar vlees en melk, maar daardoor ook meer ruimte voor de veestapel. Het zou zomaar kunnen dat een krimpende veestapel meer kansen oplevert voor extensievere vormen van veehouderij, met minder diversiteit. Niemand die het weet.

Leg ik de bal bij burger en politiek? Zeker wel! Politici laten te vaak zien dat ze totaal geen weet hebben van de sector en blaten over huppelende koeien en antibiotica in het vlees, op deze manier de agrarische wereld in diskrediet brengend en tegelijkertijd met hun onkunde de boeren bij zich wegduwen. Dierenorganisaties spelen hun spel onterecht hard, met leugens en halve waarheden en weigeren vaak de dialoog aan te gaan met de sector die ze aanvallen en zo ook de sector schade toebrengen. De burger gelooft alles maar wat er wordt geroepen en zijn tegelijkertijd hypocriet met aankopen van goedkoop vlees en zuivel. Er is eigenlijk maar een manier om alles voor iedereen in orde te krijgen. Boeren, burgers, politiek en de rest van de wereld in respectvol overleg, compromissen sluitend, terwijl men elkaar  in de ogen kan kijken. Er zitten alleen een paar heikele factoren in de weg. Commercie is hiervan de belangrijkste, want uiteindelijk leven we in een kapitalistische wereld en alles draait tenslotte om geld, of we dat nu willen of niet. Daarnaast is ieders eigenbelang een sta in de weg en zo ook de onwil om de dialoog aan te gaan. De toekomst gaat het allemaal uitwijzen en alleen wanneer we het met zijn allen eens kunnen worden en het respect voor elkaars opvattingen kunnen opbrengen gaan we misschien wel naar een manier van voedselproductie waar iedereen het mee eens is en er geen verschillen meer zijn tussen scharrelvlees of niet, of weidemelk of niet, omdat niemand daar meer om vraagt. Mijn antwoord is: “Dialoog, respect en de tijd zijn werk laten doen”. Voorlopig is er te weinig dialoog, veel te weinig respect en niemand heeft maar een moment tijd. Maar zolang er dromen zijn is er hoop.

4 antwoorden naar “Burger tegen boer, of boer tegen burger?”

  1. “Dialoog, respect en tijd”. Klinkt mooi in een ideale wereld. Mijn antwoord zou zijn: : “ken je geschiedenis en handel daarna”. Jij noemt de categorie veehouders die leeft voor hun dieren en werken vanuit passie, de kwetsbare groep itt de groep ondernemers, die van alles initieren om bestaansrecht te blijven behouden. Het kon nog weleens andersom zijn, laat je verbazen zou ik zeggen. Van 70 melkkoeien, zogenaamd gewenst door de politiek en burger, kun je een goed bestaan hebben, maar dit is willens en wetens om landseconomisch belang en ten koste van de boeren om zeep geholpen. Nu echter iedereen met het beeld voor ogen, dat de belangenbehartigers, de politiek en de melkverwerkers ons boeren hebben geschets van al die kansen die er zijn voor de sector om die 9 miljard mensen te gaan voeden, volop is gaan investeren, met subsidies en belastingvoordelen, dus politiek gestuurd, blijkt “opeens” een grens aan de groei te zijn. Deze grens verhoogd de kostprijs en verlaagd de melkprijs, dit laatste omdat er te weinig kapitaalkrachtige markten blijken te zijn voor al die hoogwaardige melk en zelfs voor de bulkmelk. Als je stelt dat een krimpende veestapel meer kansen voor de boeren zou kunnen gaan bieden ben ik dat met je eens, maar dat gaat heel veel pijn geven bij velen. Zo als de politiek nu beleid maakt/stuurt zal inderdaad die ruimte van de (gedwongen) stoppers gelijk door de anderen benut worden, min of meer gedwongen zoals we bij de varkenssector zien gebeuren. Het “vrije” boeren is gedaan, we zijn als sector overgeleverd aan het grote geld, de multinationals die alleen maar meer macht krijgen met het huidige politieke beleid. De politiek schuift daar graag bij aan. Ik zie dit niet veranderen, kijk maar naar de TTIP die eraan komt. Diegenen die niet meer willen boeren op deze manier en deze realiteit voor ogen zien, haken “vrijwillig” af met pijn in hun hart, hun passie opgeven, zo ook wij. In die zin ligt de bal bij de boeren. De rest van de ondernemers zit in de trein die doordendert en de laatse halte is gepasseerd. De consument is verzekerd van een goedkoop top-basisprodukt, de politiek is het geld nodig van deze economische input van de agrariers en de verwerkers hebben goedkope grondstof. Dan zou alleen die kritische burger en die “kleine veehouder” niet in de prijzen vallen, maar laat dat nu zo’n kleine groep zijn die van geen geen (politiek) belang blijkt te zijn.

    • co een zeer goed stuk waar ik mij bijna helemaal in kan vinden. Al ben ik het ook eens met de andere reactie dat de kleintjes maar dan gecombineerd met ondernemerschap het weleens kunnen gaan overleven ipv de grote rekenaars.

  2. Hoe denk je dat de agrariërs moeten/kunnen gaan realiseren dat straks alle inkomens de financiële middelen hebben voor een gezonde duurzame maaltijd?

    Draai het eens om.
    Hoe denk je dat Nl agrariers kunnen overleven in een land waar alle inkomens beschermd worden, en de boeren tegen wereldmarktprijzen dienen te werken?

  3. Mooie analyse. Helemaal eens ben ik het niet. Ik geloof in de kracht van het verhaal van boeren met passie en hoop dat steeds meer consumenten dat gaan zien. Minder kan haast niet anders, maar laat dan alsjeblieft de ‘ondernemers’ een andere richting in slaan. Zij slagen vast in elke branche.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*